Vandaag was een prachtige dag. Hij begon een beetje saaiig, maar eindigde prachtig!
We zijn uiteraard weer vroeg opgestaan. We hadden best een aardig ritje voor de boeg en wilden dat rustig aan kunnen doen. Daarnaast konden we tussen 7 en 9 ontbijten, dus dat was ook wel vroeg. De wekker stond daarom op zeven uur.
Het slapen hier gaat nog steeds niet zo heel lekker. We zijn al vroeg heel moe, kruipen dan in bed en slapen tot een uur of 11,12, soms 1 en dan worden we weer wakker. Dan rommelen we een uurtje aan en daarna slapen we dan wel best lekker door tot de ochtend. Maar ach, geeft niet, het is tenslotte vakantie 🤩
We zijn eerst naar Jurien bay gereden om daar misschien wat zeehonden te zien, maar die waren niet thuis. We hadden ook zo vroeg op de morgen nog geen zin om er erg veel moeite voor te doen. Dus we reden door naar Sandy cape, bij een camping, waar we een mooie baai konden bekijken. Toen we erheen reden hebben we nog wel even aan twee rangers die daar stonden gevraagd of we overal goed konden komen, maar dat was geen enkel probleem.
Nadat we daar een tijdje rondgehobbeld hadden, zijn we doorgereden. Nu hadden we best een lange rit voor de boeg, ik geloof ongeveer honderd kilometer. Jeroen zag daar best tegenop, maar het viel heel erg mee. We stopten halverwege een keertje en namen wat sprite en een lekker snoepje en reden toen weer verder. En voor we het wisten waren we die 100km alweer verder en arriveerden we in Geraldton. Daar was weer een museum waarin meer werd verteld over de Batavia. Die is namelijk voor de kust hier in 1629 gezonken. Dat was gewoon hier! Dus daar moet je dan wel nog een keertje een museum over bekijken. Het was een heel leuk museum. Het mooiste was de poort die er stond, de échte poort zoals die opgedoken was van de Batavia. Deze poort was dus onderweg geweest naar het stadje Batavia, en daar nooit gearriveerd. Rond 1963 hadden ze het wrak ontdekt en vonden ze die grote keien. Eerst wisten ze totaal niet wat het waren, maar na een tijdje zagen ze op documentatie over Batavia een tekening van iets wat ze daar gebouwd hadden, waar precies nog ruimte was voor een poort, zoals die op de Batavia gevonden was. Dat is toch grappig. Zo wisten ze wat het was.
Buiten lag een replica van het bootje waarmee een deel van de bemanning hulp is gaan halen. Ze zaten met ongeveer 40 mensen op die boot voor drie weken lang. Dat moet best beroerd zijn geweest.
Het volgende stukje kunnen de oma van Tess en de moeder van Jeroen misschien beter niet lezen… 😇
In het museum raakten we aan de praat met de beheerder. Ik had twee vragen voor hem, de eerste was of die stenen nou echt die van de Batavia waren of dat het een replica was. Ik vond het zo bijzonder dat de hele poort er stond. Maar hij vertelde dus dat ze echt waren. Heel leuk. En mijn tweede vraag was wat voor slang we nou gisteren hadden gezien. We zagen namelijk in het museum nog een slang tentoongesteld die volgens Jeroen erg leek op degene die ik bijna onder mijn voet had gisteren. Volgens die man kon dit niet een zelfde soort slang zijn geweest als die heel gevaarlijke die hier tentoongesteld was, maar was het waarschijnlijk een andere. En hij had een “slangenbijbel” die hij erbij pakte, waarin hij even wat zocht. Hij kwam uit op de Dugite, die moest het volgens hem zijn geweest. Ik vraag me af of hij dat nou werkelijk zo kon bepalen, maar we nemen het toch maar aan. Het was namelijk een supergevaarlijke slang geweest dan! Sowieso zei de man dat alle slangen in Australië giftig en gevaarlijk zijn. Oké. Hadden we niet gisteren met onze neus boven een slangetje gehangen? Het is toch gek hè, je wéét dat er gevaarlijke slangen zijn, maar toch denk je: neeeeee, bij mij in de buurt zijn nooit gevaarlijke slangen. Dat blijft gek, we zijn uiteraard wel voorzichtig en op onze hoede, maar toch, we geloven gewoon niet dat zoiets dan ook werkelijk gevaarlijk is. Het wil er niet in 😅
Na Geraldton reden we door naar het pink lagoon, Hutt lagoon heette het. En dat was de volgende prachtige ervaring. Wat bijzonder, dit meer! Ook weer een heel hoog zout gehalte en dus roze van kleur. Helaas waren er een aantal mensen bezig met drones, dat was wat minder gezellig. Maar het meer was prachtig.
We reden weer verder naar de volgende stop. Dat lukte eerst niet zo heel erg goed, want ik was vergeten de route te downloaden. En precies op de plek waar we geen internet hadden, verdween de route van het scherm en moest hij opnieuw berekend worden. Dat ging dus niet zonder internet. Gelukkig had Jeroen een kaartje meegenomen, dus we gingen old-skool. Werkte prima, maar we waren dolblij toen we toch weer internet hadden 😆
We moesten linksaf en Jeroen besloot de ruitenwissers maar weer eens aan te zetten. Deze keer was het omdat er teveel vliegen op de ruiten zaten, jaja. 🤣
Een stukje verderop zagen we een vos de weg oversteken. Hij bleef nog even heel nieuwsgierig achter een struikje naar ons kijken, maar toen we een stukje achteruit reden ging hij ervandoor. Dat was het moment dat ik een foto nam, je ziet nog net een wazig koppie wegschieten.
We reden nu richting Kalbarri. Vlak voor het stadje zijn prachtige rotsstranden die we wilden bekijken. We hadden een beetje twijfels of we dat vandaag nog gingen doen, omdat het al best aan de late kant was en we niet in het donker of schemer wilden rijden. Jeroen had al bedacht dat dat beter was voor de diertjes, ik in al mijn onvoorbereidheid, had daar niet aan gedacht. Totdat Sietske ons die tip ook nog snel gaf, ga niet in de schemering rijden want je botst zo op een kangoeroe of een koe!
Nou ja, wij botsten dan bijna op twee konijntjes die voor ons de weg over renden. Ook leuk en iets minder risicovol. We arriveerden bij castle cove en natural bridge, waar we mooi uitzicht hadden op de rotsen. Door het wat latere licht had alles prachtige kleuren.
We deden nog een poging tot het maken van een leuke selfie. De tweede lukte… 😁
Wederom vroegen we ons af of we de volgende weg naar de kust nog in moesten rijden, maar het paste nog wel dachten we. Het was nog maar tien minuutjes rijden naar het resort, en het was echt nog niet aan het schemeren, dus het kon wel. Door naar Eagle gorge dus, ook weer een prachtige kustlijn.
En dan de laatste stop, nou, die pakken we dan ook nog maar even mee. De zon is wel aan het zakken nu, maar dat geeft ook heel mooi licht. En we zitten al bijna in het stadje, dus veel kangoeroes zitten daar vast niet. Dachten we…
Nou, daar gingen we dan, het rondje wandelen bij Rainbow valley. Wat was dát prachtig zeg! De rotsen werden knalrood door de zon, ze waren al rood maar werden nu nog mooier. En er was helemaal niemand meer (dat had ons misschien iets moeten zeggen, hoewel we eerder ook al maar weinig mensen tegenkwamen). We genoten volop van de prachtige natuur. We liepen en liepen, en waar de eerste stops maar kleine wandelingetjes inhielden, was deze opeens een stuk langer. Dat hadden we niet echt ingecalculeerd. Maar we genoten zó, dat we dachten, dat komt wel goed.
De zon begon inmiddels echt wel in de zee te zakken, toen we dachten bijna weer bij de parkeerplaats te zijn. We wandelden nietsvermoedend richting auto toen we een dame tegenkwamen die de zonsondergang aan het fotograferen was. Ik geef toe, hij was prachtig, maar zij blééf er bijna in. En helaas vertelde ze dat ze een slechte enkel had en dat ze niet naar beneden durfde. En dat ze met haar moeder beneden op die rots had gezeten en nu na heel veel jaren weer terug was op die plek. Ze voelde de geest van haar moeder zei ze. En dat ze vond dat veel mensen te vroeg weggingen van een zonsondergang, want juist als ie net onder is, is hij het mooist. En… nu komt het… dat ze niet alleen daar durfde te blijven omdat ze anders bang was dat ze in de problemen zou komen als er iets met haar gebeurde daar. Juist ja. Daar werd ons impliciet iets gevraagd. En ze bleef maar ratelen over haar moeder en de prachtige zonsondergang en dat ze net geopereerd was aan haar pols en ik weet niet wat allemaal nog meer. Dus wij bleven, sociaal als we zijn, bij haar in de buurt. Maar we wilden eigenlijk weg vanwege het rijden in het donker. Uiteindelijk, toen de zon echt al bijna onder was, hebben we toch maar gezegd dat we door zouden lopen.
Jeroen was al een stukje verder gelopen toen hij ontdekte dat onze auto daar helemaal niet stond. We bleken een heel stuk verder gelopen te zijn en moesten nog anderhalve kilometer over de weg terug lopen. Geen pretje, er reden weinig auto’s en we waren bang dat we ze teveel zouden verrassen als we op het randje van de weg bleven lopen. Dus we wilden eigenlijk in de berm lopen, maar ja, die slangen hè. Uiteindelijk arriveerden we na een kleine wandeling toch veilig weer bij de auto. We zijn snel heel langzaam doorgereden naar het resort. En inderdaad stond er tot twee keer toe een kangoeroe op de weg. Maar Jeroen reed langzaam genoeg om deze twee te ontwijken, ze bleven netjes staan waar ze stonden dus we konden er veilig langs. Na een paar minuutjes kwamen we aan op het resort, waar we snel wat gegeten hebben en daarna weer lekker zijn gaan chillen in het appartement.
Morgen weer vroeg op want we moeten ergens om kwart voor negen zijn en Jeroen wil niet zeggen waarom. Ik weet niet of ik wel kan slapen met al die spanning hoor… Wat zouden we gaan doen of zien???
Geef een reactie