Vanmorgen stond de wekker dus weer op half zeven. Eigenlijk wilden we nog niet opstaan, maar we hadden een lange reis voor de boeg, dus we moesten wel. We hebben meteen alle spulletjes ingepakt, uitgecheckt en zijn op pad gegaan naar het ontbijt in de Sossusvlei Lodge.
Tijdens het ontbijt kwam er iemand naar ons toe. Ze zei dat we nog even naar de receptie moesten gaan, want er was nog een rekening te vereffenen. En aangezien het vóór 12 uur was, kon Jeroen dat niet zo goed hebben. Gezicht op onweer en stoom uit de oortjes. “Waarvan?” vroeg hij boos. De dame zei dat ze dat nog even ging navragen. Zij af. En wij nadenken, was er iets dat we niet hadden betaald bij het uitchecken? Kraak, piep, en ja hoor, daar was het, we hadden de barbecue niet betaald! Stoom weer terug in de oren van Jeroen, en daar kwam de dame weer aan, deze keer met de lijst van de barbecue. We zeiden meteen dat het klopte en dat we na het ontbijt zouden gaan betalen. En dat hebben we ook gedaan. Daarna zijn we op pad gegaan voor een lange en mooie rit naar Swakopmund.
Onderweg veranderde de omgeving voortdurend, van rood naar groen naar geel en weer terug naar rood. Het was prachtig. De weg was in het begin heel slecht, we maakten ons wel zorgen, want we moesten ongeveer 350 kilometer rijden. Maar na een tijdje werd de weg steeds beter. Op den duur moesten we ons inhouden om niet gewoon honderd te gaan rijden. Als je een tijdje op zo’n weg rijdt, dan raak je op den duur een beetje opgefokt. Althans, ik. Je moet over zoveel wasborden rijden dat je een beetje verbeten raakt, je probeert gas te blijven geven, want elke keer gas los bij al die hobbels betekent dat je er dagen over doet. Dus “gas op die lollie” zoals ik af en toe roep, tandjes op elkaar en het geschud maar gewoon ondergaan. Dat is wel vermoeiend.
Na een reis van zeven uur kwamen we aan in Swakopmund. We werden hartelijk ontvangen door de eigenaresse van Villa Margarita. Althans, het léék hartelijk, want ik vond haar eigenlijk helemaal niet zo vriendelijk. Ze zette cappuccino voor ons neer, die we lekker op mochten drinken, waarna ze ons de kamer liet zien. Het huis is prachtig, ergens in 1900 gebouwd waarschijnlijk, en het ademt nog wel de sfeer. Wij hebben een mooie kamer met een balkon.
Nadat we dat allemaal bekeken hadden en even hadden gerust, hadden we alweer zin in een wandelingetje. We zijn de stad in gewandeld. En weer kregen we dat rare gevoel. Het stadje is leuk, de mensen vriendelijk, maar in een wandeling van hooguit een uurtje zijn we drie keer aangesproken door mensen die wat van ons wilden. En we vertrouwen het gewoon niet helemaal, je hebt de hele tijd toch een beetje een “niet-pluis” gevoel. Maar aan de andere kant is daar een heerlijk uitzicht op de zee en een lekker zonnetje, dus wat willen we nog meer.
Nadat we een restaurantje hadden gevonden waar we heel vroeg hebben gegeten, zijn we even op het balkon in het zonnetje gaan zitten. Daarna was het douchen en lekker slapen. Morgen natuurlijk weer vroeg op, want we gaan naar Sandwich harbour, en wat dat is vertel ik morgen…
Hieronder nog even onze “bewegingen”:
Geef een reactie