Nou, dit was me het dagje wel weer in Afrika.
Vanmorgen wederom lekker vroeg opgestaan voor de ochtend safari. Na een heerlijk ontbijtje gingen we lekker vroeg op pad met AK, we waren de enigen in de jeep, dus we konden weg zodra we klaar waren. De bedoeling was om naar de mokoro’s te gaan en onderweg eerst nog even wat rond te rijden om misschien nog iets te zien. We zagen echter niet zo heel veel. AK had gisterenavond of vannacht de leeuwen gehoord en volgens hem waren ze over de bruggetjes naar een ander deel van het park gewandeld. Dus die zouden we daar niet meer vinden. Toen we een poosje op weg waren stopte AK, zette zijn motor uit en toen hoorden we van rechtsvoor een heel hard gesis… Band lek dus. Toen konden we niet echt verder voor de game drive, dus spraken we af dat AK ons met de tracker (Richard) zou afzetten bij de mokoro’s, dat wij zouden gaan varen en dat hij ons op de afgesproken tijd weer zou ophalen. Zo gezegd, zo gedaan, we werden afgezet bij de bootjes. Richard legde eerst uit dat het een kanootje was en dat het eerst vrij wiebelig zou lijken, maar dat we na een poosje wel een gerust gevoel zouden krijgen. Nou zijn we allebei bekend met kanootjes, dus we maakten ons niet echt zorgen. En zo geschiedde, we gingen op pad en Richard duwde ons voort met een paal, net Venetië 😀 . Het was heerlijk rustig zo tussen het riet en Richard had een hoop te vertellen. Over het water en dat het niet diep was. En dat er dus geen nijlpaarden in zwommen omdat die van dieper water houden. En dat er piepkleine kikkertjes leven in het riet, meerdere types, en dat hij ze nog niet gezien had vandaag. En dat in de tachtiger jaren zijn stam dus was gevraagd te vertrekken uit de Delta, ten gunste van het toerisme. In eerste instantie waren de twee stammen die in de Delta leefden behoorlijk in rep en roer. Ze werden naar de omgeving van Maun gestuurd en wisten dat ze daar geld nodig hadden om te overleven. En dat hadden ze helemaal niet omdat het leven in de bush heel goedkoop is. Dus ze zagen het eerst niet zitten, maar toen het eenmaal zover was en ze eventjes hadden ervaren hoe het zou zijn, konden ze er wel achter staan. En er wordt nu goed voor ze gezorgd, dus dat gaat prima. Richard moet nu wel met het vliegtuig naar Maun en dan vanuit Maun nog vijf uur reizen om bij zijn familie te zijn. Hij heeft ook een jong zoontje en een vrouw die daar nog woont en die hij dus niet vaak ziet. Echt gemakkelijk is het dus niet, maar zijn vrouw is bijna klaar met een opleiding tot kleuterschoollerares en hij is dus een goeie toekomst aan het opbouwen. Hij was nog heel klein toen zijn stam werd gevraagd te vertrekken uit de Delta, maar zijn jonge jaren heeft hij dus wel doorgebracht op een soort boerderij in de Delta, volgens de traditionele gebruiken. Eén van de gebruiken is dat een jongetje “gehard” wordt als hij nog klein is. Dat is Richard ook gebeurd. Hij werd op een gegeven moment door zijn vader van de boerderij opgehaald en meegenomen naar het bos. In het bos was een Phyton, en ik begreep het verhaal niet helemaal, maar als je iets bepaalds doet (voor hem gaan staan ofzo, ik weet het niet) dan blijft de Phyton stilletjes liggen. En Richard werd bovenop de Phyton gezet! Hij wist natuurlijk heel goed hoe gevaarlijk zo’n beest is, dus hij heeft de ogen uit zijn kleine hoofdje gehuild vertelde hij. Traditie… Hij gaat het gelukkig zijn eigen zoontje niet aandoen…
Zijn favoriete gerecht is waterlelie. Je schijnt in de buurt van de wortels iets te hebben zitten bij waterlelies dat eetbaar is, en de “locals” eten dat graag. Richard krijgt het altijd meteen voorgezet als hij weer eens bij zijn moeder thuis is 🙂 .
In het kanootje was het heerlijk, het was niet heel koud en heerlijk stilletjes. Ik denk dat we toch zo’n anderhalf uur voortgeduwd zijn door Richard. Op een gegeven moment hoorden we olifanten die zich enorm druk maakten ergens om. We waren erg nieuwsgierig, maar ja, we zaten op het water, dus veel konden we niet doen. Later bleek dat de olifanten achter AK aangezeten hadden toen hij vertrok uit het kamp met de gerepareerde auto 🙂 . Het was allemaal goed afgelopen. Hij haalde ons op en we zijn rustig weer terug naar het kamp gereden, waar we weer langs de kudde olifanten moesten die AK achter zich aan had gehad. Ook weer niet echt zen kan ik je zeggen. Eén van de olifanten begon alweer een beetje met zijn oren te schudden dus ik vertrouwde het voor geen cent. En Richard en AK hielden me in de gaten en moesten erg lachen om dat ik het zo spannend vond. Het ging ook prima want de olifanten hielden gewoon hun koers, dus er was niets aan de hand.
In het kamp hebben we een heerlijk ontbijtje gekregen en daarna werden we met een stel rare amerikanen in de jeep naar de airstrip gebracht. Bij het vertrek werden we weer prachtig toegezongen door iedereen uit het kamp, ik vond het weer geweldig. Het was ook best emotioneel om te vertrekken, ik vond de mensen zo aardig en ze zorgden zo goed voor ons. Eenmaal op de airstrip aangekomen zagen we dat ons vliegtuig op het punt stond te gaan landen, en dat er antilopes op de airstrip liepen! “Hold on!” en hopsa, op volle snelheid al fluitend richting de antilopes om ze weg te jagen! 😀 Dat was feest. Ze gingen er inderdaad gelukkig snel vandoor en het vliegtuig kon veilig landen. Het was een middenmaatje vliegtuig, waar we anderhalf uur van konden genieten want zo lang was de reis naar Kasane. Het laatste stuk was best hobbelig, maar ik ben inmiddels best gewend aan het gevoel van turbulentie dus dat ging prima. Toen we geland waren werden onze koffers voor ons naar de terminal gereden en daar werden de passagiers verdeeld over auto’s die op ze stonden te wachten. Wij kregen een chauffeur met een auto met airco, die ons richting de grens zou brengen. Op de grens zouden we overgenomen worden door iemand anders, die ons verder naar Victoria Falls zou rijden. Het was 25 minuutjes rijden naar de grens en ik moest enorm wennen aan de soepele gang van de auto. Helemaal geen gehobbel en ook nog airco. Dat was echt gek. Aangekomen aan de grens moesten we onze paspoorten laten zien aan Botswaanse kant. We kregen vrij snel een stempel en mochten toen verder richting Zimbabwaanse grenspost. Daar duurde het wat langer omdat we nog een visum nodig hadden. Dat kostte 30 dollar pp en was een sticker in het paspoort. Omdat ik het wel een leuke toevoeging aan het blog vond, zei ik tegen Jeroen dat hij wel even een fotootje kon maken. Dus hij pakte zijn fototoestel beet, maar onze begeleider begon meteen onopvallend te zwaaien. Oké, foto’s zijn dus niet de bedoeling… Gezakt, haha, gelukkig was er een verstandige persoon bij ons om te helpen. Nadat we onze stickers gekregen hadden, konden we lopend naar onze volgende auto, waarbij ons nogmaals werd verteld dat we gewoon rustig naar de auto moesten lopen en vooral geen foto’s moesten maken :D. Ja, die hadden we inmiddels begrepen hoorrrr… De koffers waren al overgebracht naar de andere auto en we konden zo meerijden met Agrippa. Prachtige naam, die man. Hij bracht ons in een uurtje rijden naar Victoria Falls, wees ons onderweg op de olifanten die we passeerden en de vrachtwagens met koper die langskwamen. Het was al met al best een lange reis. Nadat we in het hotel aangekomen waren, werd er “VIP” gemompeld. Ik heb het zelf niet gehoord, maar Jeroen wel. We kregen dus weer heerlijke koele handdoekjes met wat mint erop om ons gezicht en handen te verfrissen, en een glas koele sap als welkomstdrankje. Onze koffers werden uitgeladen en we mochten met de kruier meelopen. Hij bracht ons richting onze lounge, waar we konden plaatsnemen op de luie bank terwijl we wat formuliertjes invulden om in te checken. Daarna werden we naar onze kamer gebracht en drentelde de kruier bij de deur voor zijn fooi 😀 . Duidelijk een duur hotel haha. Eenmaal in de kamer kon ik totaal de rust niet vinden. Het was zo’n enorme cultuurshock en de hotelkamer heeft ook geen uitzicht naar buiten maar naar de binnenplaats, die overigens prachtig is hoor, maar ik voelde me enorm opgesloten na al die safari tenten en lodges. Dus ik wilde naar buiten! En dat hebben we toen maar gedaan, we zijn toevallig bij best aardige watervallen, dus er viel best wat te doen buiten 😀 . Er was een privé pad vanaf het hotel naar de watervallen en soms kon dat wel een beetje gevaarlijk zijn. De ene kant van het pad grensde namelijk aan een nationaal park, dus er konden dieren rondlopen zoals olifanten en buffels. Denk je daar vanaf te zijn… 😀 😉 . We liepen richting het pad en kwamen een bewaker tegen die ons vroeg of we richting de watervallen wilden. Ja zeiden we, en toen liep hij met ons mee om ons te begeleiden, want de ranger was er even niet. Dus we liepen met hem mee over het pad en ergens halverwege kwamen we de ranger tegen die verder met ons meeliep. Het waren beide heel aardige mensen dus we liepen gezellig te kletsen. We kwamen echter wel mensen tegen die probeerden ons koopwaar aan te smeren en naast ons bleven plakken. Dat waar Jeroen (en ik ook) een grondige hekel aan heeft, gebeurde hier meteen. We vroegen de ranger wat we moesten doen, en hij antwoordde dat we maar gewoon “No, thank you” moesten zeggen en doorlopen. Dus vanaf dat moment heb ik wel honderd keer “No, thank you” gezegd. Eentje bleef echt plakken en begon te zeuren om t-shirts die hij dan maar van ons wilde als wij zijn koopwaar niet wilden kopen. Wat een toestand, ik heb helemaal geen t-shirts 😀 .
We arriveerden bij de watervallen en kochten een kaartje. Daarna moesten we even twee minuutjes wachten, want ze hadden stroomuitval gehad en moesten alles even weer opnieuw opstarten, en dan konden we ons toegangskaartje krijgen 😀 . Dus dat duurde even, maar daarna mochten we naar binnen. We hadden allebei een regenjas-achtig iets mee, maar het was warm genoeg om de douche te ondergaan, dus die hebben we niet aangetrokken. Nou, dat hebben we geweten. Bij de eerste twee uitzichtspunten was het genieten van de prachtige regenbogen die er te zien waren. Heel mooi uitzicht op de watervallen en wat een indrukwekkend geheel weer. Maar bij de volgende uitzichtspunten kwamen we erachter waarom er regenjasjes uitgedeeld werden! Op sommige punten leek het werkelijk net alsof je onder de douche stond, zoveel water kwam er naar beneden! Strakblauwe lucht en tot op het ondergoedje natgeregend, haha, wat een pret hadden we! We doken telkens helemaal in elkaar van de vlagen regen en moesten heel erg lachen. Het leek wel de efteling, wat een feest was het! Ik heb een paar keer in mijn broek geknepen en telkens liepen er dikke stralen water uit, zo nat was mijn korte broek! Ik kreeg het uiteindelijk ook wel een beetje koud en toen zijn we maar in het zonnetje gaan zitten.
We hadden met de ranger afgesproken dat we om half zes weer door hem opgehaald zouden worden om begeleid te worden door het park. Maar de dame bij de lounge had gezegd dat als de deur open was, er geen gevaarlijke dieren liepen, dus dat we gewoon door konden lopen. Bij gesloten deur moesten we omlopen. Dus Jeroen dacht nou, wij kunnen dat wel zonder ranger, dus hij wilde dat pad terug nemen en niet wachten op de ranger. Ik, doorgewinterde safariganger, vond het een prima idee, dus we zijn samen over het pad terug naar het hotel gewandeld, en dat ging inderdaad prima. Op de lokale verkopers na die weer lekker aan het plakken waren, natuurlijk. Toen we er bijna waren kwamen we de ranger weer tegen. We hebben gezellig een praatje gemaakt over Robben, want die vond hij fantastisch.
Eenmaal in het hotel zijn we even langs de lounge gelopen om te reserveren voor het diner van morgenavond. Er zijn hier drie restaurants, ééntje is geen reservering voor nodig, ééntje heeft elke avond een show en moet je reserveren, en ééntje heeft een dresscode. Pardon? Een dresscode? Daggutniet. Dus twee keuzes, degene zonder reservering voor vanavond en degene mét voor morgen. Prima plan. Verder hebben we een soort optie genomen op een helicoptertocht boven de watervallen. We kunnen altijd nog terug vertelde ze, maar er is een plaatsje gereserveerd en ze wilde ons in het nieuwste vliegtuig plaatsen. Dus dat wordt leuk.
Daarna hebben we in het hotel onszelf lekker warm gedoucht en aangekleed volgens onze eigen dresscode (ik een leuke rok en Jeroen gewoon lekker zijn bergschoentjes) en zijn we terug naar de lounge gegaan. Daar kregen we Canopés (is dat nederlands en wat is het in vredesnaam?? ) en champagne op het terras met uitzicht op de brug. Er waren meer figuren op het terras, van die figuren die het nodig vinden om daar sigaren te gaan zitten roken en om de haverklap te checken of hij nog brandt. We hebben ons weer prima vermaakt. Daarna zijn we naar het restaurant gegaan en hebben we genoten van een eenvoudig dinertje, ook weer met uitzicht op de brug. Daarna zijn we teruggegaan naar de kamer om het blog te schrijven en daarna te gaan slapen.
Geef een reactie